Balikpapan is een
oliestad in het zuidoosten van Kalimantan, Indonesië. De eerste dag
dat Mathilde olie begon te leveren, is de stichtingsdatum: 10 februari
1897. Intussen hebben de jaknikkers van de oliewinning plaats gemaakt voor
de destillatiekolommen en de eeuwige vlam van een grote raffinaderij. De
olie wordt aangevoerd uit bronnen in het binnenland of van platforms in
zee. Sinds in de jaren 70 ook nog de steenkool wordt gedolven die hier
in de omtrek letterlijk voor het oprapen ligt, is de stad spectaculair
gegroeid. In minder dan een generatie is de bevolking vertienvoudigd tot
meer dan 350.000 zielen. Het vliegveld Sepingga zal binnen afzienbare tijd
het tweede van Indonesië zijn. Wie zich op de hoogte wil stellen van
de verschillende ethnische groeperingen in Indonesië, heeft aan Balikpapan
een goed onderzoeksterrein. Er zijn buitenlanders uit alle windstreken.
De stad is duur. Of, vanuit een andere optiek, rijk.
De streek is berucht om zijn bosbranden die soms maanden, zo niet jaren woeden, niet in het minst dankzij de lagen steenkool waarop ze staan. Wie in Balikpapan loopt, waant het tropisch regenwoud ver weg. Het is de laatste plaats waar je 'het grootste herintroductie-project van de orang utan' zou verwachten. Maar zoals in de rook van de hoogovens het reservaat Duin en Kruidberg is te vinden, zo herbergt de gemeente Balikpapan het reservaat Sungei Wain . Onder verantwoordelijkheid van de Nederlander Willie Smits, teamleider van het internationale, privaat-publiekrechtelijke samenwerkingsverband TROPENBOS-Kalimantan , worden daar sinds ruim een jaar tientallen orang utans uitgezet. 'Dankzij de aanwezigheid van de stad en de oliraffinaderij is er altijd zo goed gelet op de benedenloop van de Sungei Wain. Zonder het water uit de rivier zouden Balikpapan en de Pertamina niet bestaan. Vandaar dat er op een kwartier rijden van de stad een maagdelijk, primair regenwoud ligt van 110 hectare groot. Het is weliswaar een geïsoleerd gebied - wilde orang utans kunnen er niet komen - maar juist daarom is het zo geschikt om er apen in los te laten die in mensenhanden zijn geweest.' Zeven jaar geleden kwam de Wageningse bosbouwkundige op verzoek van het Indonesische ministerie van bosbouw naar Jakarta. Hij kon zelf bepalen waar hij wilde werken en koos Balikpapan. 'Daar opereerde het ministerie nog niet en kon ik met een schone lei beginnen.' Met twee Indonesische collega's en 30.000 gulden per jaar ging Smits aan de slag. Hij zocht een geschikte plek voor een onderzoeksstation, ontwierp eigenhandig de nodige gebouwen, overwon allerhande administratieve problemen zodat de plannen ook konden worden uitgevoerd en zou nu op zijn lauweren kunnen rusten. Het onderzoeksstation 'loopt'. Het heet Wanariset I naar de waringin, de grote vijgeboom uit Sari Mareis (?) en riset, Indonesisch voor research. Er is een kantoor, een klein laboratorium, een groot herbarium, een vergaderruimte annex kantine, een collegezaal en een kwekerij annex proeftuin. Sinds anderhalf jaar wordt er onafgebroken gebouwd aan afzonderlijke kooien voor net aangekomen, zieke en gezonde orang utans. De apen kunnen over een eigen kliniek beschikken. Een deel van de 35 werknemers woont al in goede huizen, velen 'helaas nog niet zoals het zou horen', aldus Smits. Voor de vele gasten die van heinde en ver komen om onderzoek te doen of alleen maar even te kijken, is er een gastenverblijf. Maar de schijn bedriegt. Het centrum is niet 'bijna af', maar 'nog maar net begonnen. Er is 28 miljoen dollar vrijgekomen om het uit te breiden tot een 'centre of excellence' waar permanent 300 mensen zullen werken. In de zesde ambtstermijn van president Soeharto is Willie Smits geroepen tot de hoge post van ahli van de minister voor bosbouw, wat zowel deskundige als bloedverwant betekent. Steeds vaker zullen in de vliegtuigen naar het nieuwe vliegveld 'olieboeren' naast 'Greenpeace-spionnen' zitten. Voor Smits is het duidelijk dat die elkaar vroeg of laat zullen begrijpen. Natuurbeschermer Smits en Pertamina-directeur Sudrajat begrijpen elkaar nu al uitstekend. 'We behoren tot één masyarakat (?), zoals ze hier zeggen. Een maatschappelijke kring, waarin geprobeerd wordt door musyawarat (?) tot mupakat (?) te komen, door overleg tot overeenstemming. Als die is bereikt, behoedt de masyarakat je voor gevaren en tegenwerking, zodat je veel kunt bereiken.' Het maatschappelijke succes van TROPENBOS-Kalimantan is wetenschappelijk geworteld in een schimmel. Wat tot voor kort niemand lukte, lukte in Wanariset wel. Stekjes van de meranti, een gewilde tropische houtsoort, vergeelden niet zoals gebruikelijk, maar groeiden uitstekend dankzij de toevoeging van de schimmel (naam) aan de potgrond. Het eerste bos is aangeplant. 'Per jaar wordt de boom twee meter hoger en de stam twee centimeter dikker. Dat is meer dan in het wild, terwijl ze nog maar in een gewenningsstadium verkeren. Als de bomen zijn geacclimatiseerd, zou de groei redelijkerwijs nog meer moeten zijn. Ik heb er weddenschappen mee gewonnen' vertelt Smits op weg naar de orang utans. De herintroductie van de mensaap is een nieuwe activiteit van het onderzoekscentrum. De eerste wetenschappelijke publikaties zijn 'in press'. De resultaten spreken zo tot de verbeelding dat een Amerikaanse televisiezender nu al bezig is er een lange documentaire over te maken. 'Wie weet, misschien zal Clint Eastwood er wel persoonlijk zijn excuses in willen aanbieden.' Want wat is het probleem? De orang utan komt alleen voor in de regenwouden van Sumatra en Kalimantan. De soort is sinds 1925 beschermd maar het hoeft geen betoog dat het leven van de orang utan er sindsdien allerminst makkelijker opn is geworden. Jacht, landbouw en bosbouw laten het beest niet ongemoeid en van deze drie vooral de jacht. 'Lees daar maar eens het proefschrift van de Nederlandse orang utan-specialist Herman Rijksen op na' beveelt Smits aan. Nu is het ondoenlijk om dat in een paar woorden samen te vatten maar één ding is zeker: behalve zichzelf is de mens ook de orang utan een wolf geweest. Rijksen maakt aannemelijk dat de mens het beest niet alleen een heel continent heeft afgenomen, maar het ook de bomen in heeft gejaagd, terwijl het daarvoor veel te zwaar is. De uitzonderlijke, want solitaire leefwijze van de mensaap is aan 'jachtdruk' te danken. In zijn eentje hoog in een enge boom was het beste antwoord dat de Pongo pygmaeus op het gedrag van de diverse Homo - soorten kon verzinnen. De drijfveer van de mens was de onstuitbare behoefte om soortgenoten, al of niet in de strijd om voedsel en ruimte, de kop af te hakken en/of op te eten. Bij gebrek aan beter was de orang utan ook goed. Dat was vroeger, tussen 50.000 en 500.000 jaar geleden. Nu zijn de verhoudingen wat praktischer. De behoefte aan landbouwgrond en hout doet het gebied van de orang utan nog steeds slinken. In Sumatra bijvoorbeeld is het areaal sind de jaren 30 met 25 procent afgenomen. En de jacht wordt meer ingegeven door geldelijk gewin dan door trek in mensenvlees. Na de dierentuinen wilden de rijken ook wel een orang utan. Toen Clint Eastwood tot twee keer toe een orang utan in zijn films liet acteren, nam de vraag enorm toe, vooral uit Taiwan. Dat was direkt te merken aan het aantal dode apemoeders in het bos, want zo gaat het tegenwoordig: je velt de moeder en vangt het kind. De koper voedt, in het beste geval, het apekind op tot een volwaardig lid van de familie, maar meestal eindigt het als een soort dorpsgek in een kooitje. Dat is niet goed. Daarom hebben studenten uit Jakarta twee jaar geleden orang utans uit Taiwan 'teruggestolen' en zou het meegenomen zijn als Clint Eastwood zijn excuses publiekelijk aanbood. Het morele oordeel is een gevoelskwestie. Vooral 'expats', expatriates, maken zich er druk om. Maar niet alle 'expats' zijn ook experts. 'Over het terugzetten van apen in het wild moet niet te licht gedacht worden. Tot nu toe zijn er grote fouten bij gemaakt. Wilde orang utans werden ziek van de geïmporteerde. Een tamme orang utan doet er lang over om te leren gewoon met andere orang utans om te gaan en zijn kostje bij elkaar te scharrelen. Heel veel dingen weten we nog niet. Hoeveel apen kunnen er eigenlijk in een bos? Wat voor invloed hebben apen op een bos waarin ze van nature niet voorkomen? Wat is de invloed van gevangenschap op de lang termijn van een apeleven?' Expert Herman Rijksen heeft voor het onderzoekscentrum zijn inzichten verwerkt tot wat (tand)artsen een 'behandelplan' zouden noemen. Het confiskeren van apen in gevangenschap gaat langzamerhand wat makkelijker. Eigenaren komen te weten dat de apen vaak ziek zijn en worden bang, hoewel ze zelf doorgaans de bron zijn. Ze voelen ook wel dat een aap de status ondertussen veeleer verlaagt dan verhoogt. Zeker is dat Wanariset ondertussen een instelling is die ook locaal respect afdwingt. Na de confiskatie doorloopt de aap een programma van vele maanden tot een jaar of langer. Eerst wordt het dier medisch gekeurd. Als dat goed is krijgt het een vriendje toegewezen. Als ook dat goed gaat, mag het in een kleine kooi in de grote kooi zodat het beschermd door tralies kan wennen aan de aanwezigheid van soortgenoten. Daarna mag het los in de grote kooi. Het verwerft zich een plaats in de groep en went aan eten uit het bos. Iedere 'promotie' die een beest maakt wordt onmiddelijk teruggedraaid als blijkt dat het niet tegen de verandering is opgewassen. Het oordeel is aan de dokter die iedere dag op bezoek komt, en aan de vele goed getrainde verzorgers. Willie Smits zelf kent alle apen persoonlijk. Als de groep een goede leeftijdsopbouw heeft en de verdeling tussen de sexen aanvaardbaar is, gaan de apen naar het bos. Naar Sungei Wain, 23 kilometer verderop. 'Ze zijn slim, hoor, vergis je niet. Het is bekend dat ze in een bos precies weten welke boom op een bepaald moment vrucht draagt. Misschien volgen ze de vlucht van de neushoornvogel wel. En dan nemen ze de kortste weg erheen, ook al kennen ze die niet. Maar 23 kilometer valt buiten hun actieradius.' In het bos brengen ze de eerste tijd in een houten kooi door. Na een week (of twee) gaat de kooi open. Het voederen wordt afgebouwd. Als het goed is, verspreiden ze zich en komen steeds minder vaak naar de kooi terug. Nog sterker, ze breken hem zelf af, geholpen door de mieren en schimmels uit het bos. Eén groep heeft de hele procedure nu doorlopen. En goed. 'De leider laat de long call al horen.' De long call? 'Ja, een triomfantelijk geluid dat een kilometer ver draagt en bedoelt is om andere mannetjes te en wijfjes te lokken.' De kortste reis is die langs de meeste vrienden, schijnt het devies van bepaalde berbers in de Sahara te zijn. Voor een tochtje met Smits geldt het zeker. Op het kantoot in Balikpapan worden voorgesteld aan zijn zwager, die computerprogramma's ontwikkeld om de efficiency van bosbouw te optimaliseren, en aan een wetenschappelijk medewerker, die aan zijn verslag van een studieverlof in Nederland werkt. Beide zijn Indonesisch. Van kantoor gaat de reis langs de twee internationale scholen die Balikpapan rijk is. De kinderen zijn verrukt over twee apen die voor de gelegenheid gebracht zijn, Smits is blij met de envelop met inhoud die hij ontvangt. 'Scholen kunnen een aap adopteren. Dat kost ze 3000 gulden. We kunnen het daar net voor doen. Als tegenprestatie betrekken we de kinderen zoveel mogelijk bij de herintroductie. Zo mogelijk bezoeken het onderzoeksstation. Sommigen hebben meegeholpen de eerste groep naar het bos te dragen. Twintig scholen doen nu mee. Van over de hele wereld.' Van school gaat de tocht naar het Wanariset. Alle gebouwen worden getoond. Gesprekjes worden gevoerd met de tekenaar in het herbarium, de beheerdster van de coöperatie-kantine, de wetenschappelijk medewerker die zal onderzoeken welke invloed de vruchtetende apen op het bos hebben, aan de tuinlieden in de kwekerij en last, but not least aan de doktersassistent. In het apenziekenhuis komt Smits echt op volle toeren. 'Kijk, allemaal pillen die wij ook kunnen slikken. Tegen ziektes die wij ook onder de leden kunnen hebben. 50 % van de bevolking hier heeft hepatitis B en 30 % tuberculose. Dat hebben de apen dus vaak ook. En wist je dat de zwangerschap van de orang utan op de dag af net zo lang duurt als die van ons? En dat hun levenscyclus exact hetzelfde is?' Worden ze dan net zo oud als wij? 'Ja, 35 jaar' Maar... 'Dat is de gemiddelde levensverwachting van de Dayaks die nog diep in het regenwoud leven.' Ook hierop moet een boek worden nagelezen: The red ape van Jeffrey H. Schwartz. 'Kijk, dezelfde kiezen, dezelfde nues, dezelfde gaten in het verhemelte. Alleen hebben wij een uitstulping in het heupgewricht waardoor wij onze benen niet alle kanten op kunnen draaien en zij wel. Ik geloof zeker dat de orang utan onze naaste verwant is en niet de chimpanzee. Dat toont Schwartz overduidelijk aan.' Op weg naar de auto valt op hoe ingewikkeld de financiering van het projekt moet zijn. Ieder gebouw heeft zijn eigen sponsor. 'Het werven van fondsen vind ik de moeilijkste kant van mijn werk, maar anders dan zo kan het niet. We krijgen geld van particulieren, scholen, een luchtvaartmaatschappij, locale aannemers en misschien zelfs een Nederlandse gemeente. De omzet was dit jaar ongeveer een ton. Niet veel, maar je kunt hier veel met weinig geld.' En dan pas gaat de tocht naar de uitgezette orang utans is Sungei Wain. Niemand komt dat bos over de weg ongemerkt in of uit. De eerste barrière is een legerpost, de tweede een post bemand door de security van Pertamina, de derde en laatste een post van het onderzoekscentrum zelf. 'En toch durven groepen mensen nog steeds met buldozers en al het bos in te gaan om hout te stelen. Die krijgen als ze gepakt worden vijf tot zeven jaar gevangenisstraf.' Op de vraag of dat niet een al te hoge prijs is voor het redden van een honderdtal orang utans, reageert Smits, bij hoge uitzondering, gepikeerd. 'We doen dit niet voor 100 orang utans, maar voor 350.000 mensen. Bovendien bieden we de mensen rondom het bos een alternatief. Als ze hun zwerflandbouw opgeven, krijgen ze een stuk grond en hout om daar een huis op te bouwen. Bij het verdelen van werk in de reguliere bosbouw krijgen ze een voorkeursbehandeling. Verder krijgen ze grond om met steun van de overheid suikerpalmen en andere fruitbomen te kweken. Om de nederzettingen die zo ontstaan worden rubberbomen geplant, die ze voor de rubber of het hout kunnen gebruiken. Er bestaat dan geen enkele noodzaak meer om hout te stelen. Nee, van die straffen gaat een goede precedentwerking uit.' Dan voert een kabelbaan ons over een moeras. 'Hier zitten nogal wat krokodillen. Laatst heeft een stroper hier zijn voet verloren. Daar schrikt iedereen ook behoorlijk van.' Tenslotte moet er een uur over een gebaand pad worden gelopen. Smits is in zijn element. Namen van bomen, bloemen, paddestoelen, bloedzuigers, slangen en vogels worden genoemd, wonderlijke aanpassingen aan de omstandigheden aangewezen en ondertussen stevig aangepoot. Zo bereiken we een werkplek. Een groep mannen is een uitkijktoren aan het bouwen met hardhout van een omgevallen boom. Indonesiërs zijn daar meesters in. De kok kookt een potje. In een boom zit een aap. Een orang utan. Als het beest Smits herkent, huilt het van plezier. |
Beeld * Tekst * Uitleg * Leven * Thuis
© fred dijs, In beeld, tekst en uitleg, 1996