'Op de academie
merkte ik dat ik de modellen het liefst van zo dichtbij mogelijk tekende.
Je zou denken dat je er dan maar een stukje van ziet, maar dat is niet
zo. Je blijft het geheel zien, alleen op een merkwaardige manier, vanuit
een bijzonder perspectief, met onverwachte vervormingen. Het lichaam wordt
er landschappelijk door. Je kijk wordt heel organisch. Letterlijk. Ik wilde
het lichaam soms wel openbreken, er door worden omringd. Misschien zou
dat fotografisch kunnen, dacht ik. Natuurlijk heb ik toen geprobeerd het
met een fisheye-lens te doen, die pakt wel 180 graden of meer. Maar het
resultaat daarvan is veel te symmetrisch. Het organische verdwijnt helemaal.
Dus moest ik zelf een camera verzinnen'.
Zo'n acht jaar geleden bouwde Hans Abbing zijn eerste panoramacamera om het uit te proberen, een Praktika op een houten mechaniek. 'In de 19de eeuw was het panorama razend populair. Denk maar aan Mesdag. De panoramaschilders waren helden. Daarom begonnen de eerste fotografen al gauw die schilders te imiteren. De eerste panoramafoto, een daguerrotype van Friedrich von Martens, dateert van 1846. Maar ook de gebroeders Lumière, nu meestal genoemd als uitvinders van het filmen, ontwikkelden nog in 1905 een panoramacamera. Film is uiteindelijk de nekslag voor het panorama geweest, maar het panorama was wel precies wat ik zocht. Daarom heb ik die oude vorm weer te voorschijn gehaald'. De hiernaast afgebeelde camera, waar Abbing na vele jaren ploeteren op uitgekomen is, kan meer dan een panoramacamera ooit kon. Voor de specialisten onder ons: hij heeft een grote verticale hoek, een verstelbare spleetbreedte, twee onafhankelijk te regelen motoren, een metalen capstan, een verwisselbaar objectief en de mogelijkheid het filmvlak te kantelen, maar 'dan moet ik wel heel precies het aantal slagen van het schroefje tellen'. Abbing heeft hem helemaal zelf ontwikkeld. 'Ik kan nu de hele wereld fotograferen op een negatief van 43 bij 88 millimeter. Toch is hij nog niet volmaakt, denk maar aan die schroefjes van het filmvlak. Daarom wil ik nog steeds eens een gewone panoramacamera huren om die open te maken en te kijken hoe de grote fabrikanten dergelijke problemen hebben opgelost, maar dat is er nog niet van gekomen'. Het valt niet mee met de camera om te gaan. 'De camera is erg gevoelig voor stof. En als er in de spleet een stofje zit, krijg ik een horizontale streep over de foto. Ook het kiezen van de spleetbreedte is niet makkelijk. Wordt die te klein, dan krijg ik verticale strepen op mijn foto. Maar dit is techniek. Het moeilijkste is het hele proces te controleren en daar gaat het natuurlijk wel om. Als je de camera zijn gang laat gaan, gewoon maar aanrotzooit, krijg je curieuze foto's. Meer niet. Toeristenfoto's noem ik dat. Wil je dat ontstijgen, dan moet je extreem en radicaal te werk gaan. Het moet zo vreemd worden als maar kan, niet door toeval, nee, door berekening en beheersing. Mijn bevindingen van al die jaren heb ik vastgelegd. De stapel aantekeningen is ondertussen een halve meter dik. Alleen zo lukte het me de dolle boel helemaal in de hand te houden. En slaag ik erin mijn doel, het openbreken van het menselijk lichaam, te bereiken'. |
Beeld * Tekst * Uitleg * Leven * Thuis
© fred dijs, In beeld, tekst en uitleg, 1996