Burgemeester van Amsterdam introduceert roesverwekkende paddenstoelen in West-Europa

Beeld * Tekst * Uitleg * Leven * Thuis
Sjamaan

Illustratie bij blz. 663 van

NOORD EN OOST TARTARYEN: BEHELZENDE EENE BESCHRIJVING VAN VERSCHEIDENE TARTERSCHE EN NABUURIGE GEWESTEN, IN DE NOORDER EN OOSTELIJKSTE DEELEN VAN AZIËN EN EUROPA

Zedert nauwkeurig onderzoek van veel Jaaren, en eigen ondervinding ontworpen, beschreven, getekent, en in ’t licht gegeven door

MR NICOLAAS WITSEN
Burgemeester te Amsterdam, &. &. &

Tweede Deel, Tweede Druk, Nieuwe Uitgaaf

MDCCLXXXV, VERRIJKT MET ENE INLEIDING TOT HET WERK
en met ene menigte Afbeeldingen versierd.

Te AMSTERDAM
Bij M. SCHALEKAMP

Toen in West-Europa schepen werden uitgerust om naar het onbekende westen te varen, werden in Oost-Europa mensen geronseld om naar het verre oosten te lopen. Zowel in het westen als in het oosten stuitten de Europese reizigers op het gebruik van roesverwekkende paddenstoelen in de godendienstoefening van de bevolking die ze aantroffen. Ze maakten daar in de verslagen aan hun opdrachtgevers in de Europese hoofdsteden keurig melding van. Maar het lot van de verslagen was dat ze kort opzien baarden en daarna in bibliotheken verdwenen waar ze lang bleven liggen. Pas in deze eeuw zijn ze weer tevoorschijn gehaald en systematisch doorgespit op het trefwoord paddenstoel.

Het is de vraag of dat ook gebeurd zou zijn als de Amerikaan Wasson níet met een Russin zou zijn getrouwd. Maar as is verbrande turf. Op hun huwelijksreis merkten de Wassons dat híj bang was van de paddenstoelen waar zíj van hield. Ze maakten van dat kleine verschil het uitgangspunt van hun vrijetijdsbesteding. Eén voor één haalden ze de verslagen van de Europese wereldreizigers uit het stof. Dertig jaar lang. Toen stierf zij. In zijn eentje ging hij nog dertig jaar door. Zo ging in de twintigste eeuw alles over roesverwekkende paddenstoelen door hun handen.

Maar in de bibliotheek van Teylers museum is een boek dat ze niet gezien hebben en wel hadden willen zien.

Ik weet dat want ik ben weg van de Wassons. Midden in de week waren ze bankier en kinderarts maar zondags bedreven ze wetenschap. Die hadden ze lief en bedreven ze zuiver. Eerst verzamelen, dan indelen en tenslotte gevolgtrekken. Waren ze daarmee klaar, dan schreven ze een boek dat ze mooi uitgaven en aan hun geleerde vrienden opstuurden. Zulke liefde en zuiverheid kwam ik niet tegen op de universiteiten waar ik studeerde.

Het kostte me veel tijd om echt te begrijpen wat de Wassons te vertellen hadden. Ze haalden veel overhoop. Taalkunde, godsdienstwetenschap, geschiedschrijving, menskunde, paddenstoelenkunde, scheikunde, geneeskunde en dan ook nog af en toe de geschiedenis en wijsbegeerte van die vakken. Bovendien gaven tientallen grote geleerden en ontelbare charlatans hun commentaar. In Nederland taalde er tot voor kort niemand naar en waren de nieuwlichters kletsmajoren. Maar uiteindelijk bleek de gedachtengang van de Wassons, zoals het goede wetenschap betaamt, simpel.

Ooit zijn mensen op de weg van Afrika naar de uithoeken van de wereld paddenstoelen gaan eten die hen boven zichzelf uit deden stijgen. In Rusland, om nauwkeuriger te zijn bij nomaden in Siberië, zijn daar de oudste sporen van gevonden, het rituele gebruik van de vliegenzwam. De mens hield de paddenstoelen voor planten die de godenwereld voor ze opende en reageerde heftig op zijn eigen ontdekking. De ene groep omarmde de paddenstoelen liefdevol, de andere maakte ze taboe. Vooral de mensen, die vele duizenden jaren na de vondst van het roesmiddel de overtuiging kregen dat in de wereld van de goden één god alle anderen verslagen had, meenden dat in de wereld van de mensen één roesmiddel alle andere moest verslaan. Ze namen alcohol –bij voorkeur mondjesmaat in een ritueel rond het bloed van gods zoon– en bonden de strijd aan met alle mensen die (ook) andere middelen gebruikten. In de moderne tijd woedt het gevecht nog in vele vormen en gedaanten voort. Bij de Wassons bijvoorbeeld op hun huwelijksreis. Hij, de upperclass Amerikaan, maakte deel uit van een cultuur waarin de strijd beslecht was ten gunste van de ene god en het ene roesmiddel, zij, telg van de Russische klasse die voor de revolutie van 1917 vluchtte, was opgevoed in het geloof aan de ene god maar met gebruiken uit de tijd waarin die er nog niet was.

De man of vrouw, die bij de nomaden in Siberië de paddenstoelendienst voorgaat, heet sjamaan. De eerste Nederlander die dat te weten kwam, was de Amsterdamse koopman en bestuurder Nicolaas Witsen. Op zijn handelsreizen naar Moskou en Petersburg noteerde hij de verhalen van de eerste reizigers naar het verre noordoosten en maakte daar een kloek boek van waar ik dankzij H.C. ten Berge weet van heb. Hij noemde het twintig jaar geleden in het nawoord bij zijn Siberiese vertellingen en nam er de prent van een Schaman ofte Duyvel-priester in 't Tungoesen lant uit over. Het is de oudste afbeelding die ik ken van een sjamaan uit het gebied waar dat woord vandaan komt. Ik heb van Ten Berges afdruk een kopie gemaakt, daarin een vliegenzwam getekend en dat aan de muur van mijn werkkamer gehangen.

Ik ben altijd benieuwd geweest of Witsen iets schreef over roesverwekkende paddenstoelen. Het leek me niet waarschijnlijk. De Wassons noemen Witsen nergens en Ten Berge vertelde me ooit dat hij het niet was tegengekomen en het hem ook niet interesseerde. Bovendien was Witsen een uitontwikkeld dienaar van één god in een land waar paddenstoelen geen voorwerp van studie waren. Ik stelde het huiswerk Witsenlezen uit. Maar toen de redactie van De Gids mij in staat stelde het onder persoonlijke begeleiding in Teylers museum te maken, kwam ik er niet langer onderuit.

Witsen is overdadig in de nauwkeurigheid waarmee hij optekent. Ik vat samen. In het land van de Toengoezen beprikkelen mensen hun vel met bloemen en snakerijen die zij dan bloedend met houtskool of verf bestrijken wat veel pijn doet maar altijd blijft zitten en voor schoonheid wordt aangezien. De priesters hebben lang haar, dragen kleding die met ijzerwerk is behangen en slaan de trommel. Omstanders schreeuwen daarbij erbarmelijk. Sommigen zonderen zich af om later halfdood te worden teruggevonden. De beroemdste priester woont bij de de Toverwaterval, is erg rijk, heeft twaalf vrouwen en valt van zijn getrommel zelf in zwijm. Iets verderop, aan zee, eten de Kamtsiadallen bijster stinkende soep van rotte vis die ze heet vermengen ‘met Padde-stoelen, welk mede dronken maekt’.

Dat is mooi. Witsens boek is actueel. De eerste, die in West-Europa over roesverwekkende paddenstoelen berichtte, was een burgemeester van Amsterdam. Ik draag dit steentje graag bij aan het werk van mijn held en heldin, de Wassons. Nu in Teylers.

Beeld * Tekst * Uitleg * Leven * Thuis
 <<<
© fred dijs, In beeld, tekst en uitleg, 2003