Van baarzen  en plutonium Beeld * Tekst * Uitleg * Leven * Thuis
Foto Taco Anema 11 K Toen ik vorige week op een werf bij de oude markthallen in Amsterdam mijn bootje stond te teren, kwamen twee baarzen op de helling kijken. Ze scharrelden wat rond, hun rugvin boven het water, en vertrokken weer. Ik was als een kind zo blij. Vroeger ving ik ze op ons dorp, nu zag ik ze voor het eerst in de grote stad.

‘Twee maar?’ zei de eigenaar van de werf, ‘Tot voor kort zag het water hier ’s zomers iedere avond zwart van de vissen! En een kabaal dat ze maakten! Van pure opwinding sloegen ze hun staarten tegen de boten! Er kwam altijd een reiger op af, Japie. En de kat ving vis als een beer in Canada. Het is over en uit. Het water waarmee jullie de onderkant van je bootje schoonspuiten was volgens de milieuambtenaren chemisch. Slecht voor de vissen. Ik heb een goot in de helling moeten aanleggen waarin het met alle mossels en algen verdwijnt. Die twee visjes die jij hebt gezien, zijn de domoren die niet willen begrijpen dat er hier voor hun eigen bestwil niets meer te halen valt. Maar het valt nogal mee. Het spoelwater en de mossels zijn geanalyseerd en de goot zou wel weer dicht mogen. Maar ik blijf niet bezig. Ik ben geen jojo.’

Dat verhaal maakte me duidelijk wat ik tegen Saris’ column ‘Plutonium de wereld uit, om te beginnen uit Nederland’ had.

Saris was een atoom- en molecuulfysicus die mooi sprak en schreef over wetenschap. Hij voelde voor kunst. Nu bedrijft hij bij het ECN politiek. In zijn eerste column op deze plaats schreef hij dat hij met Wijers mee naar China was. In de tweede dat hij hoopte dat ‘onze minister’ zijn best zou doen de kerncentrale in Borssele open te houden om er het plutonium te transmuteren dat ‘de Fransen’ naar Nederland zullen terugsturen. Onze minister? Of Saris’ broodheer? De Fransen? Of dat ene clubje, dat in het geniep grote bommen in de Stille Zuidzee test en en passant een kleintje tegen de geteerde huid van een Greenpeace-bootje legt? Saris kiest zijn woorden minder zuiver dan ik van hem gewend was.

Het probleem is dat de oplossing het probleem is. Net als die spoelgoot in de helling op de scheepswerf. Een hoop gesjouw en de vissen zitten zonder eten. Plutonium is het afval van een theoretische en praktische natuurkunde die verknoopt is met de (Koude) Oorlog. Onzuivere wetenschap die we moeten verwerken. Niet met een facelift maar met een stervensritueel. Het plutonium moet diep onder de grond worden gestopt of hoog in de lucht worden geschoten. Op de plaats waar dat gebeurt moet ‘Hier ligt Ploot, het is dood’ of ‘Opdat wij niet vergeten...’ komen te staan. Dat is een waardig afscheid van een onwaardige geschiedenis.

Alchemisten droomden ervan lood in goud te transmuteren. Macrobioten zijn ervan overtuigd dat ons lichaam elementen in het eten kan transmuteren. Kernfysici zouden lood in goud kunnen transmuteren maar vinden dat de moeite, letterlijk en terecht, niet waard. Transmutatie is een droom die dat beter kan blijven. Ik hoop dan ook, met de kunst van Elsschot, dat ‘tussen Saris’ droom en daad veel wetten in den weg staan en praktische bezwaren, en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren’.

Beeld * Tekst * Uitleg * Leven * Thuis
<<< >>>
© fred dijs, In beeld, tekst en uitleg, 2009