Bèta’s denken
nog wel eens dat andere mensen ze saai vinden. Glamour zouden we moeten
krijgen. In dit blad is zelfs geopperd om ons daartoe in Ferrari’s te verplaatsen.
Maar wat spreekt meer dan woorden?
‘Goh, heb je scheikunde gestudeerd? Dus jij begrijpt die man in een
rolstoel die door een computer spreekt?’
‘Nou, begrijpen is een groot woord. Weet je, volgens mij vertelt hij
een mooi en oeroud verhaal.’
‘Oeroud? Je lult.’
‘Nee! Nog een glas wijn? Ja? Ober!’
En dan verwerk ik de begrippen superstring, quark, charm, quant, boson,
lepton, graviton, elektron, proton, neutron, atoom, periodiek systeem,
molecuul, macromolecuul, oersoep en big bang in een verhaal.
‘Hawking —zo heet die invalide man— zegt dat we op zoek moeten naar
een string.’
‘Ja, dat zeggen ze allemaal!’
‘Nee, wacht nou even, ik noem het zelf liever een snaar, de supersnaar.
Die is —nee, laat me nu even uitspreken— krachtvoerend schip en boeggolf
ineen en vormt de basis van alles wat we kennen. Kwark en tover, kwant,
boze, lichte en zware. Die vormen op hun beurt samen verpulverd barnsteen,
dat niets meer weegt, en eerste en ongeladen stenen die alles wegen. Dat
barnsteen draait om de stenen zoals de vederlichte ster van de liefde draait
om de loodzware en stralende zon die leven geeft. Het geheel is ondeelbaar.
Het ondeelbare bestaat in honderdvoud. In schier eindeloze combinaties
vormt al het ondeelbare veel deelbaars, dat zich tot reusachtige gehelen
kan verbinden. Er zijn verbanden gelegd die een eigen leven gingen leiden.
Primitief leven dat zich ontwikkelde tot de mens die verder kan kijken
dan zijn neus lang is en weet dat hij in de verte het verleden ziet. Nog
even en hij zal vooruitkijken naar het begin. Helaas zullen we daarvoor
alle energie uit de hemel, de aarde en de wateren onder de aarde nodig
hebben. Zonder energie kunnen we niet leven. Maar voor we dientengevolge
sterven, hebben we het geheim ontraadseld. Een oceaan van supersnaren ter
grootte van een punt op een tijd en een plaats waar de begrippen tijd en
plaats geen betekenis meer hebben.’
‘Mag ik nu weer wat zeggen?’
‘Ga je gang.’
‘Het lijkt wel astrologie!’
‘Oh ja. Ze zeggen dat dat komt omdat het niet in onze taal is uit te
leggen, alleen in de wiskunde. Maar hun tekenen wijzen erop dat het eind
van onze kennis in zicht is en dat we dan terug zijn bij het begin waarin
alles ligt besloten.’
‘De schepping?’
‘Ja. Oeroud dus. En als je wilt vertel ik je ook nog over de bioloog
en de woeste en ledige aarde, de zondvloed en de kikker die een prins wordt.
Of over de biochemicus en de doos met verrassingen die wel open kan maar
niet dicht. Of over de medicus en de ziekten waar volksstammen aan sterven.
Of over de astronoom en het einde der tijden.’
We drinken.
‘Het zijn mooie verhalen voor het slapen gaan. Voor bij de overgave
aan het begin.’
‘Ja.’