‘Vergast’ uitleggen Beeld * Tekst * Uitleg * Leven * Thuis
Foto Taco Anema 11 K

Deze column werd door de toenmalige hoofdredacteur van het Technisch Weekblad geweigerd.

Hij was niet technisch genoeg.

Ik heb een man ontmoet die de taal heeft beschreven van een volk dat pas twintig jaar geleden voor het eerst met blanken in contact kwam. De mensen zouden kannibalen zijn maar met kannibalen weet je het nooit. Eten ze echt andere mensen of eten ze een kokosnoot die ze in alle oprechtheid voor een heks aanzien? Is hun kannibalisme reëel of symbolisch?

Daar wilde de taalkundige achterkomen. Hij wist dat het hem nooit zou lukken om erbij te zijn en mee te eten. Daarvoor is het kannibalisme de kannibalen te heilig. Je mag ook niet bij het avondgebedje van de paus zijn om erachter te komen wat hij dan zegt. Dus besloot de taalkundige er eens van gedachten over te wisselen met zijn beste vriend onder de kannibalen.

Om het gesprek op gang te brengen besloot de taalkundige iets te vertellen over de Tweede Wereldoorlog. ‘In mijn land’ was hij begonnen ‘wonen en werken alle stammen door elkaar heen. Ineens kwam er een stam van achter de bergen en die stam zei tegen ons dat ze één van onze stammen mee wilden nemen. Eén voor één verdwenen de leden van die stam. Ineens was een buurman weg, of een huttenbouwer, of een vuurmaker, of een opperhoofd. Ze moesten over de bergen en nog verder. Daar werden ze ...’

‘Vergast’ wilde de taalkundige zeggen maar dat woord bestond niet in de vreemde taal. Hij moest het omschrijven. Dat viel niet mee want in vergast zit veel techniek. Hij dacht even na en wist toen hij hoe hij het moest doen.

‘Stel je voor. Ik neem jullie allemaal mee over de bergen. Daar graaf ik een groot gat waar ik jullie in stop. Ik leg er een dak van stokken en bladeren overheen. Er kan geen druppel regen meer doorheen komen. Dan zet ik de zilveren vogel naast het gat en steek de holle stengel waar de stank uitkomt door het dak van jullie kuil. Ik zet het hart van de vogel aan en wacht tot ik jullie geen geluid meer hoor maken. Zo gaan jullie allemaal dood. Dat deden de mensen van achter de bergen met één van onze stammen.’

De vriend keek de taalkundige aan en vroeg: ‘Waren het dan allemaal heksen?’ Want heksen mag je of moet je doden, zo niet in het echt dan wel door plaatsvervangend een kokosnoot te slachten.

Wij ervaren de redenering van de taalkundige en de reactie van zijn vriend als ‘eenvoudig’. Vroeger was het woord ‘wild’. Wij geloven niet in heksen. Wij doden geen andere mensen. Wij gebruiken onze techniek voor vreedzame doeleinden. Wij zien een kokosnoot niet voor een mens aan. Wij leven in een redelijke wereld.

Ook zijn er mensen die de redenering en de reactie als ‘mooi’ ervaren. Vroeger was het woord ‘edel’. Ze geloven in heksen. Ze leven zich uit op een noot. Ze hebben geen verwoestende techniek. Ze leven in een betoverde wereld.

Minachting en bewondering zijn twee kanten van de angst voor de ander, de xenofobie. Die is overal. Het gevaar komt van heksen, ook in de wereld van wetenschap en techniek. Voor de arts van de alternatieve genezer, voor de astronoom van de astroloog en voor de technicus van de niet geïnteresserde leek. We noemen de ander geen heksen maar dichten ze wel alle eigenschappen van die verdwenen beroepsgroep toe.

Wat doen we met ze? Doden? Nee, dat mag niet. Uitschelden? Nee, daar zijn we te beleefd voor. Niets? Nee, dat zou laf zijn. Een stichting stichten om hun gedachten aan de schandpaal te nagelen en ze openlijk voor gek en gevaarlijk te verslijten? Ja! Het is diep menselijk maar weinig vruchtbaar. Een rituele reiniging, een redelijk alternatief voor moord en doodslag, net als het slachten van een kokosnoot. Een effectieve placebo die de mens zich voorschrijft tegen zijn moordlust.

En verder —de vriend van de taalkundige vroeg er niet over door— lijkt het mij aan te bevelen om je te realiseren dat het een redelijk standpunt is om iedere verbrandingsmotor óók als mogelijke aanjager van een gaskamer te zien. Misschien wordt de omgang ermee dan redelijker.

Beeld * Tekst * Uitleg * Leven * Thuis
<<< >>>
© fred dijs, In beeld, tekst en uitleg, 2009