Kastanjes. Iedereen
doet er een moord voor om ze in de zak te krijgen. Kinderen slopen de boom
met stokken, steeds zwaardere om steeds hoger te kunnen komen. Een man
ontsnapt maar net aan een vallende stok en grijpt een kind. 'Hier die kastanjes.'
De lol ervan is dat de buit glimt. 'Je kunt er zoveel van maken.' Een vriendin herinnert zich dat ze van koperdraad een gouden ring boog en daarin een kastanje vatte als edelsteen. Een kennis weet nog dat hij zijn kastanjes pofte en op at. Henk Buring, bomenman van het Amsterdamse Bos, stopte er altijd één in het sponsdoosje dat bij zijn lei en griffel hoorde. 'Daar ontkiemt die goed in.' Zelf bedacht ik honderden toepassingen en verzamelde op het erf van de boer, waar alleen ik mocht komen, een zinken vuilnisemmer vol. Maar de lol is van korte duur. De gouden ring van mijn vriendin maakte haar vinger groen en de edelsteen werd een kiezel. De kennis kreeg buikpijn en een rood hoofd. Het kastanjeboompje van Henk Buring mocht niet op school blijven en stierf bij hem thuis een langzame dood. Van mijn honderden gedachte toepassingen werden er weinig uitgevoerd. Als mijn moeder genoeg had van de vuilnisbak met schimmelende kastanjes, moest ik het ding zeker twee keer mijn eigen gewicht zelf naar de stoeprand dragen. De schillenboer nam de kastanjes niet mee, de vuilnisman brak er zijn rug op. Wat een ellende na het bevredigen van een onbestemd verlangen. En toch doet iedereen het steeds weer. Of niet? 'Er is wel wat veranderd,' weet Buring. 'De oudste kinderen op de basisscholen hebben geen tijd meer. Ze kregen zoveel uitjes dat de onderwijsinspectie aan de scholen heeft gevraagd om bij het begin van het schooljaar een onderwijsplan in te leveren. Daarin dient precies te staan welke uitjes op de agenda staan. Omdat er een eind is aan het aantal moet er in de herfst gekozen worden tussen het binnenbad, het museum en kastanjes rapen in het park. Dat laatste doen ze dus minder dan vroeger toen het het enige herfstuitje was, zeker ook omdat veiligheid en aansprakelijkheid een steeds grotere rol spelen en er met die stokken nog wel eens wat gebeurt.' Toch trekt in het Amsterdamse bos de herfsttentoonstelling in vier weken 20.000 bezoekers. Ze zijn er wat jonger op geworden. Meer kleuters want daarvoor hoeft geen onderwijsplan ingeleverd te worden. Op zondagmiddag is er in het bezoekerscentrum een knutselhoekje waar ze groep na groep een half uurtje worden bezig gehouden. Het materiaal is door volwassen vrijwilligers uit het bos gehaald. 'Nee, kastanjes spelen niet zo'n grote rol. Die zijn te hard voor de kleintjes. Het meeste doen ze met de vleugeltjes van de esdoorn en de nootjes van beuk en eik. Eén ding vinden ze prachtig. Je prikt in een kastanje een paar satéstokjes en weeft daar wol tussen. Dan krijg je een grote ster met een glimmend hart. De poppetjes en de beestjes met lucifers en tandestokers vinden ze te ingewikkeld.' Voor de bomenman speelt ook mee dat de kastanje geen inheemse soort is. Natuurmensen maken een stricte scheiding tussen wat hier hoort en wat niet. Wat hier hoort, verdient bescherming, wat hier niet hoort, afkeuring. Buring is geen diehard, maar meldt toch even dat de kastanje een exoot is en geen prominente plaats op de tentoonstelling inneemt. De paardekastanje komt uit de Balkan en Klein-Azië. Hij is bijvoorbeeld gebruikt om lommerrijke lanen aan te leggen in de Engelse landschapsstijl die hier in de tweede helft van de achttiende eeuw in de mode kwam. De tamme kastanje komt uit landen rond de westelijke Middellandse Zee. Hij werd gebruikt in de 'forts et le grands bois de haute futaie', grote bossen voor de jacht, vaak in de vorm van een ster, in de Franse formele tuinaanleg die hier eind zeventiende eeuw opgeld deed. Gaan mensen verschillend met de bomen om? 'Oh ja. Turkse kinderen in een schoolklas hoef je niet te vertellen wat een hazelaar is. Als de Hollandse kinderen nog staan te luisteren, hebben de Turkse hun zakken al vol. Mensen uit het Middellandse Zee-gebied eten graag tamme kastanjes maar ik heb nog nooit gemerkt dat ze in het Amsterdamse Bos komen halen. Dat is logisch want we hebben er weinig en je moet ze weten te vinden. Hun vruchten prikken trouwens ongenadig als je ze raapt. Nee, de paardekastanje kun je niet eten. Voor de details moet je bij experts zijn maar je wordt er goed ziek van.' Volgens de experts is er meer. Aesculus hippocastanum is de wetenschappelijke naam van de paardekastanjeboom, maar in de homeopatie ook van tincturen en zalven tegen reuma, spataderen en aambeien. Ook de homeopaat weet dat je paardekastanjes niet moet eten, maar de extracten ervan zijn toppers in zijn assortiment. 'Ach, het is zo'n oud middel. In alle kruidenboeken van vroeger staat dat je gewoon drie kastanjes in je zak moet steken als je reuma hebt,' weet een handelaar in kruidenpreparaten. 'Dat is oude kennis.' Je zou nog gaan geloven dat iedereen er daarom een moord voor doet. En er maar wat mee gaat knutselen uit schaamte voor het geloof in het wondermiddel. |
Beeld * Tekst * Uitleg * Leven * Thuis
© fred dijs, In beeld, tekst en uitleg, 1996